Deze norm beschrijft de manier waarop een ‘containment’, afgeschermde ruimte of buitenlocatie waar(uit) asbest is verwijderd volgens de geldende wettelijke voorschriften, moet worden gecontroleerd op de aanwezigheid van asbesthoudende resten. Het doel van de eindcontrole is om vast te stellen dat de sanering zo is uitgevoerd dat een ruimte of buitenlocatie na sanering aan de gestelde opleveringseisen voldoet en dat de ruimten weer toegankelijk zijn voor personen zonder kans op blootstelling boven het gehanteerde toetsingcriterium. Deze eindcontrole is dus niet bedoeld ter beoordeling van de resultaatsverplichtingen die door het asbestsaneringsbedrijf zijn overeengekomen met opdrachtgever.
Situaties waarin deze norm toepasbaar is:
- verwijdering van asbest uit bouwwerken en objecten;
- verwijdering van asbest uit constructies;
- verwijdering van asbest na een calamiteit.
Deze norm beschrijft uitsluitend de controle na asbestverwijdering of sanering in vermelde situaties en mag niet worden toegepast voor het bepalen van de asbestconcentratie in een niet-sloopsituatie. Deze norm is uit de volgende onderdelen samengesteld:
- een visuele inspectie van een ‘containment’, afgeschermde ruimte of buitenlocatie op de aanwezigheid
- van asbesthoudende resten na asbestverwijdering;
- een bepaling van de concentratie aan respirabele asbestiforme vezels in lucht (eindmeting);
- een uitspraak of de ruimte voldoet aan de door de overheid gestelde eisen (conformiteitsverklaring).